De Wieger gratis weggeven? Een analyse
Het rijksmonumentale pand 'De Wieger' gratis weggeven na een gemeentelijke investering van 2,5 miljoen euro om er zelf huur voor te gaan betalen?
Dat lijkt ons niet de bedoeling. Lees hier een uitgebreide analyse.
Het rijksmonumentale pand ‘De Wieger’ gratis weggeven na een gemeentelijke investering van 2,5 miljoen euro om er zelf huur voor te gaan betalen? Dat lijkt ons niet de bedoeling.

Het dorp is gemoderniseerd
En nou zijn ze op de goeie weg
Want ziet, hoe rijk het leven is
Samenvatting van het raadsvoorstel
In een voorstel dat op 5 november 2025 door de gemeenteraad van Deurne wordt behandeld, stelt het college voor om €2,5 miljoen beschikbaar te stellen voor de renovatie, verduurzaming en modernisering van Museum De Wieger – onder de voorwaarde dat de museumstichting zelf €1,3 miljoen aan fondsen en subsidies bijdraagt (totaal projectbudget €3,8 miljoen).
Na afronding van de verbouwingswerkzaamheden zou het juridisch eigendom van het rijksmonument gratis (voor 1 euro) worden overgedragen aan de Stichting Monumentenbezit, een landelijke organisatie gespecialiseerd in het beheer van monumentale panden. De gedachte hierachter is dat het bestuur van De Wieger zelf niet de specialistische expertise in huis heeft om het monumentale gebouw duurzaam te onderhouden. Stichting Monumentenbezit neemt dergelijke panden alleen in eigendom over nadat ze opgeknapt zijn, en zou vervolgens het structurele onderhoud en beheer op zich nemen.
Het museum blijft als huurder in het pand gevestigd, zodat de culturele functie en openbare toegankelijkheid voor Deurne behouden blijven. In 2012 heeft de gemeente Deurne in een bezuinigingsoperatie De Wieger overgedaan aan het museum. Deze bezuiniging heeft in de praktijk weinig opgeleverd. Voor onderhoud en renovatie moet het museum nog altijd een beroep doen op de gemeente. Dit lijkt met dit raadsvoorstel nogmaals het geval.
Verschillende politieke partijen hadden tijdens de commissievergadering (9 okt.) nog veel vragen. Enerzijds over de benodigde investeringen en of er slechts één scenario mogelijk is, en anderzijds (voornamelijk vanuit ons als Transparant Deurne) over de toekomstige eigendomssituatie. Politieke partijen DOE! en PGP Deurne hadden geen enkele kritische opmerking of vraag. Voor hen was alles duidelijk en akkoord.
Samengevat vraagt het college dus groen licht van de raad voor een aanzienlijke investering in het pand, gepaard met overdracht van het eigendom van De Wieger aan een externe monumentenstichting. De politiek in Deurne is hierover verdeeld.
Investeren in De Wieger
Bij de keuze om wel of niet te investeren in De Wieger maken we als Transparant Deurne een onderscheid tussen het pand en het museum. Het pand hoort bij Deurne en wat ons betreft blijft dat pand behouden voor de komende 300 jaar. Investeren in het pand zien we dan ook als een vanzelfsprekendheid. Het is goed rentmeesterschap naar de volgende generaties toe.
Het grootste gedeelte van het budget gaat op aan renovatie en een kleiner gedeelte aan uitbreiding. In de basis zijn we dan ook enthousiast over het plan wat er ligt. Met de investering worden decennia aan achterstallig groot onderhoud weggewerkt. Het gebouw wordt naar de tijd gebracht en verduurzaamd. Hiermee moet het gebouw weer enkele decennia mee kunnen.
Bijkomend voordeel van de renovatie is dat het museum ervan profiteert. Er ontstaan extra mogelijkheden voor betere exposities (stabieler klimaat en betere beveiliging), wat verdere groei van het museum mogelijk maakt. Het is belangrijk dat Deurne een museum heeft. Een museum heeft een belangrijke educatieve en culturele functie en ook de maatschappelijke waarde onderschatten we niet. Vele vrijwilligers zetten zich er hard voor in en het biedt een omgeving waarin mensen kunnen samenkomen.
Het pand ‘De Wieger’
Gebouwd in 1922 (ontwerp: C. Roffelsen) als woon/werkhuis van Hendrik Wiegersma; rijksmonument sinds 2002. Eigendom van de gemeente Deurne van 1972 tot 2012. Het oorspronkelijke interieur is in de jaren ’70 grotendeels verwijderd; bescherming ligt nu vooral bij het exterieur, de hoofdstructuur en het atelier. 
In 2012 is het pand, -in een bezuinigingsronde- met recht van eerste koop verkocht aan Stichting Museum De Wieger en sindsdien is de stichting eigenaar. Is de bezuiniging geslaagd? 10 jaar later klopt de eigenaar toch gewoon bij de gemeente aan om de renovatie te financieren. 
Was het achteraf wel zo verstandig om een museum op te zadelen met een pand? We vinden het niet zo gek dat De Stichting Museum De Wieger niet langer eigenaar wil zijn.
En wat als in de toekomst het museum ooit mocht stoppen? Wie moet dan bepalen wat de nieuwe bestemming gaat zijn? Is dat de gemeenteraad, -die er dan zit-, of het bestuur van een stichting van ver buiten Deurne? Het is een keuze die we nu maken!
Uitspraken van wethouder Riny van Rinsum
Tijdens de commissievergadering waarin dit voorstel werd besproken, heeft wethouder Riny van Rinsum een aantal uitspraken gedaan ter verdediging van de gekozen constructie. Hieronder zetten we de belangrijkste citaten op een rij, met een analyse en feitencheck.

Analyse & Feitencheck
Onderdeel 1: Eigendomsoverdracht aan Monumentenbezit
“Uw raad heeft besloten in het verleden om geen vastgoed te verwerven. (…) Dat is voor het college een gegeven waar we rekening mee houden en dus ook niet kijkt naar de mogelijkheid om dat te doen. (…) Mocht u besluiten om het toch te doen aankopen, dan is het heel simpel want we hebben nog niks ondertekend met de stichting Monumentenbezit, dan komt het gewoon terug naar de gemeente en dan wordt de gemeente verantwoordelijk.” – Wethouder Riny van Rinsum
De wethouder verwijst hier naar een eerder raadsbesluit waarin is uitgesproken dat de gemeente geen extra vastgoed wil verwerven. Dat standpunt lijkt de reden dat het college niet overweegt om het pand na de renovatie opnieuw in de eigen boeken te zetten, maar het wil overdragen aan Stichting Monumentenbezit. Belangrijk is echter dat dit een politieke keuze betreft, geen onwrikbare wet. Van Rinsum geeft zelf aan dat de gemeenteraad het plan alsnog kan bijsturen: er is nog niets definitief getekend met de stichting, dus als de raad toch zou besluiten het pand zelf te behouden (of aan te kopen), dan kan dat: het eigendom komt in dat geval bij de gemeente en die wordt dan verantwoordelijk voor het beheer.
Daarnaast valt op te merken dat het aangehaalde beleid al op losse schroeven staat. Geen vastgoed, geen grondbeleid. Inmiddels heeft de huidige raad al gekozen voor actief grondbeleid en daarmee is al een flinke kentering zichtbaar in de opvattingen ten opzichte van 2012.
Met andere woorden: de constructie om De Wieger “gratis weg te geven” is gebaseerd op eerder beleid – waarbij het de vraag is hoe actueel dat nog is – maar de gemeenteraad heeft hierin het laatste woord en kan anders beslissen, zeker als men in het verleden juist voor deze situatie recht van eerste koop heeft vastgelegd.
Onderdeel 2: Fondsen waar de gemeente geen beroep op kan doen
“Hoe komen ze aan het geld, denkt u misschien? Nou die [Stichting Monumentenbezit] hebben allerlei fondsen waar ze een beroep op kunnen doen, waar wij als gemeente bijvoorbeeld never nooit een beroep op kunnen doen.” – Wethouder Riny van Rinsum
Hier stelt de wethouder dat een belangrijk voordeel van overdracht aan Monumentenbezit is dat die stichting toegang heeft tot financieringsbronnen die voor de gemeente onbereikbaar zouden zijn. Waarschijnlijk verwijst wethouder Van Rinsum hier naar de Subsidieregeling Instandhouding Monumenten (SIM) – de belangrijkste rijksbijdrage voor onderhoud van monumenten. En die staat juist ook open voor gemeentelijke eigenaren van rijksmonumenten. Sterker nog, de gemeente Deurne heeft in het verleden meerdere malen rijksmonumentensubsidie ontvangen voor eigen monumenten. Een voorbeeld: het gemeentehuis Deurne (eveneens rijksmonument) kreeg in 2017 een instandhoudingssubsidie van €42.750 toegekend. Ook voor 2023 blijkt de gemeente voor het gemeentehuis een rijksbijdrage te hebben verworven (zie onderdeel 6 hieronder). Het argument dat “wij als gemeente never nooit” aanspraak kunnen maken op dergelijke fondsen is dus aantoonbaar onjuist.
Onderdeel 3: Recht van eerste koop bij verkoop
“Wij behouden het eerste recht van koop (…). Mocht het pand ooit vervreemd moeten worden door de stichting, dan heeft de gemeente het eerste recht van koop en dan is het aan de toekomstige raad om te beslissen om dat wel of niet te doen.” – Wethouder Riny van Rinsum
Van Rinsum benadrukt hier dat in de samenwerkingsovereenkomst is vastgelegd dat de gemeente een recht van eerste koop houdt. Dit betekent dat als Monumentenbezit in de toekomst het pand zou willen verkopen, de gemeente Deurne als eerste de mogelijkheid krijgt om het terug te kopen. Dat is geen symbolische ‘terugkoop voor €1’: volgens de nu gegeven uitleg wordt de prijs vastgesteld op €1, vermeerderd met de boekwaarde van de door Stichting Monumentenbezit gedane investeringen (met een maximum van de marktwaarde). Praktisch betekent dit dat de gemeente bij terugkoop opnieuw substantieel betaalt. Worden subsidies niet verrekend met de boekwaarde, dan betaalt de gemeente ze bij terugkoop opnieuw. Het eerste recht van koop verandert dat niet.
Er moet worden opgemerkt dat het huidige college in het raadsvoorstel expliciet aangeeft niet van plan te zijn het gebouw ooit zelf terug te kopen; men wil juist af van het eigendom. Monumentenbezit op haar beurt heeft als beleid dat zij aangekochte monumenten niet doorverkoopt. Het recht van eerste koop is dus vooral theoretisch van aard, maar in de praktijk is de intentie dat het pand voorgoed bij Monumentenbezit blijft. Dit betekent dat de gemeenteraad nu goed moet beseffen dat een “ja” tegen dit voorstel neerkomt op het definitief uit handen geven van De Wieger als eigendom.
Onderdeel 4: POM-status van Monumentenbezit
“Het heeft een POM-status. Waar staat POM nou voor? Professionele onderhoud monumenten.” – Wethouder Riny van Rinsum
Hier licht de wethouder toe dat Stichting Monumentenbezit een speciale status heeft; hij tracht “POM” uit te leggen. De uitleg van de wethouder is niet geheel correct. POM staat voor “Professionele Organisatie voor Monumentenbehoud”, niet “professioneel onderhoud monumenten”. In essentie is een POM een erkende gespecialiseerde organisatie die meerdere rijksmonumenten beheert met aantoonbare deskundigheid en een lange-termijn onderhoudsplan. Deze status wordt door het Rijk toegekend aan organisaties die meer dan 20 rijksmonumenten in beheer hebben en die aan strenge kwaliteitseisen voldoen. Het voordeel van zo’n POM-status is onder andere dat de organisatie vereenvoudigd en met voorrang rijksinstandhoudingssubsidies kan aanvragen, en soms toegang heeft tot schaalvoordelen in onderhoud. Het is echter geen garantiecheque: ook POM-organisaties moeten eigen middelen blijven inzetten, reserveringen doen (bijvoorbeeld uit huuropbrengsten) en aan onderhoudsverplichtingen voldoen. De kwaliteitsvoordelen van POM zijn ook op andere manieren te organiseren, zie hiervoor het stuk “Alternatief Scenario”.
Onderdeel 5: Huurconstructie en exploitatiekosten
“Als het gaat om de huur, ja de gemeente gaat geen huren meer betalen. De Wieger betaalt huur aan de stichting Monumentenbezit en dat kunnen ze vanuit de exploitatiegelden die ze van ons krijgen. (…) Als het pand verduurzaamd is, scheelt dat een oceaan aan energielasten. En dat zorgt ervoor dat zij binnen de subsidiegelden die ze van ons krijgen, huur aan de stichting kunnen betalen en toch het museum kunnen exploiteren.” – Wethouder Riny van Rinsum
Volgens de wethouder zal de gemeentelijke subsidie voor de museumexploitatie na de verbouwing voldoende zijn om zowel de museale activiteiten als de nieuwe huur aan Monumentenbezit te dekken, dankzij besparingen op energie. Dit betekent in de praktijk dat de gemeente indirect alsnog de huur financiert, alleen loopt het geld via de exploitatiesubsidie van het museum. Het klopt dat het pand na renovatie energiezuiniger wordt, wat de maandelijkse lasten voor De Wieger drastisch kan verlagen. Die vrijgekomen middelen kunnen dan gebruikt worden om huur te betalen aan de nieuwe eigenaar (Monumentenbezit). Financieel gezien verschuift de gemeente hiermee echter slechts de post “huisvestingskosten” van direct naar indirect: het museum blijft voor zijn bestaan afhankelijk van gemeentelijke subsidie, waarvan nu een deel naar huur zal gaan in plaats van naar energierekeningen of onderhoud. De uitspraak “de gemeente gaat geen huren meer betalen” is dus wat misleidend geformuleerd: de gemeentelijke bijdrage aan De Wieger blijft, en daaruit wordt de huur voldaan. De uitspraak van de wethouder klopt misschien technisch, maar geeft mogelijk een rooskleuriger indruk dan de werkelijkheid. Uiteindelijk komen alle kosten (renovatie, onderhoud, huur) direct of indirect uit publieke middelen.
Overigens merkte de wethouder op dat er geen onverwachte huurstijgingen zouden optreden; in de samenwerkingsovereenkomst is de huurprijs voor de lange termijn vastgelegd. Wel is bedongen dat als de museumstichting in de toekomst extra investeringen in het pand wenst (uitbreidingen, verbeteringen), Monumentenbezit zulke investeringen kan doorberekenen in een aangepaste huur.
Onderdeel 6: Toegang tot (rijks)fondsen – “De Wieger kan dat niet”
“Zij [Monumentenbezit] kunnen ook aan fondsen aanspreken die De Wieger niet kan aanspreken.” “Omdat zij een landelijke stichting en een POM-stichting zijn, heb je toegang tot fondsen waar De Wieger geen toegang toe heeft.” – Wethouder Riny van Rinsum
Dit is in feite dezelfde claim als bij onderdeel 2, maar nu toegespitst op het verschil tussen Stichting Monumentenbezit en de stichting Museum De Wieger. De wethouder suggereert dat De Wieger als lokale organisatie zelf geen toegang heeft tot bepaalde (rijks)subsidies of fondsen, die Monumentenbezit als landelijke POM-organisatie wel kan verkrijgen. Zoals eerder besproken gaat het hier met name om de instandhoudingssubsidie (SIM). Dit is de enige structurele rijkssubsidie voor regulier onderhoud van niet-woning-rijksmonumenten. Monumentenbezit kan inderdaad SIM aanvragen (en krijgt daarbij prioriteit als POM).
Maar Museum De Wieger heeft diezelfde subsidie in het verleden ook zelf weten te bemachtigen: in 2017 ontving het museum €28.875 aan instandhoudingssubsidie, en in 2023 is opnieuw een subsidie van ruim €52.000 toegekend (voor de onderhoudsperiode 2024-2029). De cijfers uit het landelijk overzicht bevestigen dit zwart op wit: De Wieger staat in de toekenningenlijst 2023 met €52.171 subsidie verleend voor monumentonderhoud in Deurne.
Bronbestanden Instandhoudingssubsidie
Toekenningen instandhoudingssubsidie 2017
Toekenningen instandhoudingssubsidie 2023
Ter vergelijking: ook het gemeentehuis Deurne kreeg in 2023 weer instandhoudingssubsidie toegekend (€81.000) voor de komende periode, en het voormalig postkantoor en andere rijksmonumenten in Deurne hebben in eerdere jaren rijksbijdragen ontvangen. Het beeld is duidelijk: zowel gemeentelijke eigendommen als de museumstichting zelf kunnen aanspraak maken op rijksfondsen, mits men aan de voorwaarden voldoet. De claim dat alleen Monumentenbezit de “bijzondere fondsen” kan binnenhalen, houdt geen stand tegen de feiten.
Museum De Wieger heeft diezelfde subsidie in het verleden ook zelf weten te bemachtigen.
Bovendien kon de wethouder desgevraagd geen concrete voorbeelden noemen van fondsen waartoe alleen Monumentenbezit toegang heeft. Hij gaf aan deze informatie van de stichting zelf te hebben gekregen en “ervan uit te gaan” dat die waarheidsgetrouw is. Dat is een zorgwekkende basis: het betekent dat de gemeenteraad mogelijk besluiten moet nemen op grond van niet geverifieerde en mogelijk onjuiste informatie van de betrokken stichting zelf.
Alternatief scenario: een eigen monumentenstichting?
We hadden als Transparant Deurne ook nog een alternatief concreet voorstel bedacht, namelijk dat de gemeente (desnoods samen met regionale partners) zelf een stichting opricht voor het beheer van erfgoed, om zo op termijn eveneens een POM-status te kunnen verkrijgen. Noem het een Stichting Erfgoed DAS, eventueel samen met Asten en Someren. In theorie zou zo’n lokale monumentenstichting meerdere rijksmonumenten in beheer kunnen nemen – bijvoorbeeld De Wieger, maar ook het oude Raadhuis, het voormalige Postkantoor en eventueel erfgoed in buurgemeenten – om schaalgrootte te creëren. Immers, een organisatie komt voor POM-status in aanmerking als zij minimaal 20 rijksmonumenten professioneel in stand houdt. Daarmee zouden op den duur dezelfde subsidievoordelen (voorrang bij Rijksfondsen en schaalvoordeel bij onderhoudskosten) verkregen kunnen worden, terwijl het eigendom binnen de eigen regio of gemeenschap blijft. Mocht er dan toch sprake zijn van budgetschaarste hebben we met een POM-status zelf (ook voor onze andere rijksmonumenten) voorrang.
Na wat nader onderzoek is echter duidelijk geworden dat dit pad op korte termijn niet direct nodig is. De belangrijkste reden: zoals we zagen zijn de voornaamste Rijksbijdragen voor monumentenonderhoud ook nu al toegankelijk zonder POM-status (zij het met iets meer moeite). Deurne heeft in het verleden geen grote subsidies misgelopen door gebrek aan POM, aangezien er voor eigen monumenten regelmatig succesvol subsidie is verkregen. Het volgende moment waarop De Wieger, of wie de eigenaar dan is, om weer subsidie aan te vragen is pas in 2029, gezien het werkt met een cyclus van een 6-jarig instandhoudingsplan.
Daarnaast vergt het opzetten van een professionele erfgoedorganisatie veel tijd, kennis en middelen. Het is de vraag of Deurne (of de regio) voldoende monumenten en capaciteit heeft om zoiets op poten te zetten en te laten accrediteren. Een tussenoplossing bestaat overigens al: men kan ervoor kiezen om expertise in te huren of samen te werken met bestaande POM-organisaties. Zo zouden bijvoorbeeld onderhoudsplannen, restauraties of subsidieaanvragen begeleid kunnen worden door een partij als Monumentenbezit zonder dat men meteen het volle eigendom overdraagt. Dit soort constructies – beheer in eigen hand houden, maar extern advies inkopen – zijn in andere gemeenten ook toegepast. Daarmee zou een groot deel van de beoogde voordelen van Monumentenbezit (deskundigheid, hulp bij fondsenwerving) bereikt kunnen worden, zonder dat De Wieger uit gemeentelijke handen wordt gegeven. Dit alternatief verdient wellicht nadere uitwerking, maar het illustreert dat de keus niet zwart-wit is tussen, of zelf doen met beperkte middelen, of alles uitbesteden inclusief eigendom. Er zit nog ruimte voor creativiteit en regionale samenwerking, zonder de nadelen van het “gratis weggeven”-scenario.
Conclusie
Het voorstel om €2,5 miljoen gemeenschapsgeld in De Wieger te steken en het pand daarna gratis over te dragen aan een externe stichting roept bij ons vragen op. Uit de bovenstaande analyse van de uitspraken van wethouder Van Rinsum blijkt dat sommige van de aangevoerde argumenten op drijfzand staan. De claim dat de gemeente of de museumstichting “never nooit” bepaalde fondsen zou kunnen krijgen, is feitelijk onjuist gebleken: zowel in 2017 als in 2023 zijn rijksmonumentensubsidies voor De Wieger toegekend.
Als de informatievoorziening aan de raad onjuist of onvolledig is (bewust of onbewust), is dat een ernstige zaak. Het museum heeft een plan gemaakt, wat vanuit haar perspectief logisch is. Ook voor Stichting Monumentenbezit is het plan aantrekkelijk. Alleen de vraag is of het plan vanuit het perspectief van de gemeente en de gemeenschap wel zo goed is. We hebben sterk het gevoel dat er op het gemeentehuis onvoldoende over is nagedacht en dat de wethouder de materie niet volledig heeft doorgrond.
Dit is problematisch. Het betekent in feite dat de raad op basis van misleidende of onbegrepen informatie een besluit dreigt te nemen over de toekomst van een belangrijk (gemeentelijk) rijksmonument.
Transparant bestuur en zorgvuldigheid vereisen dat zulke vragen eerst opgehelderd worden. Zolang niet glashelder is aangetoond waarom het weggeven van het eigendom de enige of beste optie is, en wat de financiële gevolgen daarvan precies zijn, lijkt het ons onverstandig om hierover al te beslissen. We zetten ons af tegen het idee om het pand De Wieger, waarin de gemeenschap net €2,5 miljoen investeert, zomaar gratis uit handen te geven, om vervolgens via subsidies feitelijk zelf huur ervoor te moeten blijven betalen.
De gemeenteraad zou er goed aan doen om nog eens kritisch te kijken naar de voorwaarden, alternatieven en vooral de juistheid van de aangevoerde argumenten, voordat men een onomkeerbaar besluit neemt over het rijksmonument De Wieger. Zoals het voorstel nu ligt, achten wij het – om de subtitel te citeren – ‘niet de bedoeling’ om De Wieger onder deze condities gratis weg te geven. De beslissing verdient ten minste uitstel en heroverweging, want op basis van gebrekkige informatie kan er geen serieus en verantwoord raadsbesluit tot stand komen.

Wat nu?
Transparant Deurne stelt voor om het verkoopbesluit nu uit het raadsvoorstel te schrappen. Dat heeft geen invloed op de uitvoering van de renovatie en geeft ruimte om alle feiten te verifiëren. Pas daarna kan de raad een weloverwogen keuze maken over het eigendom van het pand.
We steunen het renovatie- en verbouwingsplan. Tegelijk zien we dat in de raad behoefte bestaat aan alternatieve investeringsscenario’s. Met één integraal plan zonder varianten is bijsturen niet mogelijk. In dat geval is het verdedigbaar om het onderwerp van de agenda te halen en varianten uit te werken.
